Pieter Brueghel, Kinderspelen, Berlijn, Wikimedia commons
Actualisatie op initiatief van Roland Renson
Welke volksspelen en wedstrijden werden er in Vlaams-Brabant en in onze regio gehouden? We gaan terug naar de 16de eeuw en de schilderijen van Bruegel om het ontstaan en de gebruiken van het volksvermaak te leren kennen. Heel wat van deze spelen liggen aan de basis van latere sportactiviteiten.
De voordracht van Roland Renson, prof. em. uit Vaalbeek was boeiend voor talrijke aanwezigen.
Voordracht op 27 november 2018 in het Radiomuseum te Haasrode
Tijdens deze lezing, eigenlijk een ‘beeldverhaal’, toonde Roland Renson aan hoe allerhande sport- en spelvormen ons taalgebruik doorspekken. Vaak zijn wij ons niet bewust van de oorsprong van uitdrukkingen als “bikkelhard, stokpaardje, ophoepelen, ...”, die al door Pieter Bruegel werden in beeld gebracht in zijn ‘Kinderspelen’ (1560). Bruegel heeft trouwens in andere werken een gans arsenaal spelvormen afgebeeld zowel tijdens de zomer als de winter: het beugelspel als voorloper van biljart, het kolfspel als voorloper van golf, kaluiten als voorloper van curling, boogschieten op doel en op staande wip enz. In de 17de eeuw werden in Noord-Nederland sport-en spelvormen vaak afgebeeld in een moraliserende context: voor iemand een lans breken, een scheve schaats rijden, wie kaatst moet de bal verwachten, iemand een loer draaien enz. Ook de moderne sporten, die meestal uit Groot-Brittannië kwamen overgewaaid in de 19de eeuw, hebben ons taalgebruik verrijkt: iets affluiten, op de man spelen, de bal misslaan enz. De spreker besloot zijn beeldverhaal met “Vroeger was sport vermaak, nu vaak vermakelarij!”. Tekst Roland Renson, Vaalbeek.
Tijdens deze lezing, eigenlijk een ‘beeldverhaal’, toonde Roland Renson aan hoe allerhande sport- en spelvormen ons taalgebruik doorspekken. Vaak zijn wij ons niet bewust van de oorsprong van uitdrukkingen als “bikkelhard, stokpaardje, ophoepelen, ...”, die al door Pieter Bruegel werden in beeld gebracht in zijn ‘Kinderspelen’ (1560). Bruegel heeft trouwens in andere werken een gans arsenaal spelvormen afgebeeld zowel tijdens de zomer als de winter: het beugelspel als voorloper van biljart, het kolfspel als voorloper van golf, kaluiten als voorloper van curling, boogschieten op doel en op staande wip enz. In de 17de eeuw werden in Noord-Nederland sport-en spelvormen vaak afgebeeld in een moraliserende context: voor iemand een lans breken, een scheve schaats rijden, wie kaatst moet de bal verwachten, iemand een loer draaien enz. Ook de moderne sporten, die meestal uit Groot-Brittannië kwamen overgewaaid in de 19de eeuw, hebben ons taalgebruik verrijkt: iets affluiten, op de man spelen, de bal misslaan enz. De spreker besloot zijn beeldverhaal met “Vroeger was sport vermaak, nu vaak vermakelarij!”. Tekst Roland Renson, Vaalbeek.