
Foto van ontspoorde locomotief 31 juli 1943, copyright Geschied- en Heemkundige Kring Oud-Heverlee
Het verzet in Oud-Heverlee: aanslag op een Duits treintransport op 31 juli 1943
De aanslag op een Duits troepentransport
Oud-Heverlee, 31 juli 1943
Waarheid en vraagtekens!
Het opblazen van een Duits troepentransport op de spoorweglijn Leuven-Ottignies op 31 juli 1943 heeft voor heel wat verschillende versies en interpretaties gezorgd.
In deze bijdrage willen we een synthese brengen van wat reeds onderzocht werd rekening houdend met de verschillende bronnen en versies. We proberen zo dicht mogelijk bij de waarheid te komen.
Reeds onmiddellijk na de aanslag werd deze door twee verzetsorganisaties opgeëist. De gewapende weerstand was in de regio Leuven actief in verschillende organisaties: de N.K.B of Nationale Koninklijke Beweging en het Belgisch Leger van Partizanen.
Het Belgisch leger der Partizanen ontstond uit een verzameling van gewapende weerstanders van diverse oorsprong. Vanaf de jaren 1936-1939 ontstaan uit de communistische partij die opriepen om in Spanje te vechten tegen Franco. In de eerste oorlogsjaren bestond er weinig onderscheid met leden vanuit verschillende strekkingen. Een belangrijke basis in het Leuvense waren het R.A.F.F., het Revolutionaire anti- fascistisch front. Wellicht daarom werden alle Partizanen later afgeschilderd als communisten hoewel ze in de eerste jaren als socialisten of meestal apolitiek optraden. Na de meidagen van 1940 legden zij zich in onze streek toe op het verzamelen van wapens, munitie en springstoffen om hiermee het leven van de Duitse bezetters te bemoeilijken. Vanaf 1943 steeds duidelijker communistisch geïnspireerd. Louis Van Brussel, toen de belangrijkste leider in Leuven, trad in dat jaar toe tot de “Kommunistische Partij van België”.
De Nationale Koninklijk Beweging (na de oorlog “ Koningsgezinde”) ontstond uit een groep die niet meer geloofden in de parlementaire democratie en meer heil zag in een sterker gezag van de koning. Zij waren over het algemeen niet voor gewapende overvallen en het doden van Duitsers en collaborateurs. In Oud-Heverlee telde de beweging verschillende aanhangers. Hendrik Verreydt gaf het sluikblad “ Vrij Volk” uit in Leuven. Hierin werd af en toe de lof gezongen van de acties van de Partizanen.
Het munitiedepot in het Meerdaalbos leverde heel wat mogelijkheden om zich te bevoorraden. Springstof en ander bruikbaar materiaal werd door partizanen ontvreemd. Het verhaal van twee zeer actieve weerstanders, die in het depot werkten, is al meermaals beschreven. August Van Vlasselaer ( Edgar) uit Vaalbeek en Frans De Becker (Leonke)uit Haasrode. Op 1 oktober 1943 werden zij betrapt bij het wegnemen van springstoffen uit het Duitse depot van Meerdaalbos. ‘Ze hadden de lelijke gewoonte om de paar dagen een grote zak met springstoffen en ander bruikbaar materialen te vullen en die ergens in het bos over de omheiningsmuur te gooien. Terwijl de ene de wacht hield greep de andere onder de middagpauze, als alles rustig was, met zijn fiets buiten de omheining reed en de zak ophaalde. Ondanks de enorme bewaking duurde dat spelletje al een paar maanden en fataal moest daar een einde aan komen. Op een goede dag kwam hun zak vlak voor de voeten van een Duitse wachtpost terecht. Diegenen die de zak moest ophalen bemerkte bijtijds het gevaar, werd achternagezet door de schildwacht die herhaaldelijk op hem vuurde, wat een licht schampschot aan de keel tot gevolg had. De man die de zak over de muur gegooid had, zag wat er gebeurde, ging zijn fiets halen, verliet het depot, recupereerde de zak en… werd op zijn beurt vruchteloos door de Duitser onder vuur genomen.’
Op de spoorweglijn Leuven-Waver werden in 1943-1944 door de weerstanders 11 sabotagedaden gepleegd. De aanslag van 31 juli 1943 was de meest spectaculaire. Het meest nauwkeurige verslag van de aanslag kregen we van de commandant van de Partizanen die de operatie leidde, Pierre Hermans ( Georges) uit Leuven. Hij had samen met Edward Seymens, François Nijsen en nadien ook met Louis van Brussel de Leuvense afdeling opgericht, korps 34. Volgens sommige inwoners van onze gemeente waren er dorpelingen bij de aanslag betrokken. Het springtuig lag opgeslagen bij de ouders van de tweelingbroers Albert en Alfons Meyhi in de Molenstraat ( nu de Ophemstraat ), beiden lid van de verzetsgroep K.N.B. De nacht van de feiten werd het springtuig naar de brug gebracht door Albert Meyhi en Felix Willio uit Blanden ( ook lid K.N.B.) De plaats van de aanslag: een koebrug bij het Zoet Water. De brug is er nog: de eerste aardeweg rechts van de Waversebaan als men van het kruispunt van het Zoet Water in de richting van Sint-Joris-Weert gaat.
De informatie verkregen ze van hun ‘communicatiecentrum’ bij een kruidenier in Heverlee. Hier werden boodschappen uitgewisseld. Een informant bij het spoorwegpersoneel deelde mee dat er op 31 juli om 3u15 ’s nachts een Duits transport zou passeren.
Met vijf trokken ze op de fiets naar het Zoet Water: Pierre Hermans, Jean(Leon)Vranckx uit Leuven, Frans Vranckx (Tito) uit Kessel-Lo, René Lismont uit Korbeek-Lo en Victor Bergen. Deze laatste bleef bij de fietsen. Frans en Jean hielden de wacht. Pierre en René gingen de springlading plaatsen. Pierre gebruikte voor het eerste een zelf uitgevonden elektrische zelfontsteking( door de locomotief) in een obus van 75 mm waarvan de ontsteker vervangen werd door een elektrische knalkoker en wat springstof (T.N.T.). De ontploffing richtte een grote ravage aan. De locomotief ontspoorde, sleurde de achterliggende wagens mee om met de wielen omhoog bovenop een tweede klas wagen terecht te komen. Hierin vielen de meeste doden, vooral officieren. Deze feiten werden bevestigd door foto’s die een paar dagen later door een Duitse soldaat, die aan de berging deelnam, werden genomen.
Over het uur en de omvang van de treinramp bestaan er verschillende versies. De Partizanen die de sabotage verrichtten stonden onder leiding van Pierre Hermans.
Uit de verslagen van de partizanen vinden we 3u15, 3u25 en 3u30. Een Duits telegram vermeldt 3u37. Het overlijdensregister van de machinist spreekt ook van 3u25.
Bij de slachtoffers waren inderdaad twee landgenoten: de machinist en de stoker van de trein.
De machinist, Edouard Verbeeck en de stoker Leopold Pierco, beiden uit Leuven, overleefden de ramp niet. Een zoon van Edouard Verbeeck, waarvan de familie in onze gemeente woont, getuigde hier later over ‘…Behalve aan de machine was er echter weinig schade aan de treinstellen. De stoker was op slag dood. Mijn vader leefde nog, maar lag volledig onder de locomotief. Herhaalde malen riep hij om hulp. Die mocht echter niet baten. Zijn lichaam was zo erg toegetakeld dat mijn moeder of wij kinderen hem niet mochten gaan herkennen, dit moest door andere familieleden gebeuren. Op de begrafenis in de Onze-Lieve-Vrouwkerk van Aarschot (Edouard was geboren in Aarschot op 5 september 1896 en oud-strijder 1914-1918) op woensdag 4 augustus 1943 waren heel veel mensen aanwezig. Naast de arbeiders van het spoor waren er ook een paar Duitse spoorarbeiders. De Duitsers stelden de dood van de machinist en de stoker als een barbaarse daad voor. Mijn moeder moest het stellen met een klein overlevingspensioen, zonder enige steun van de NMBS, zonder steun van de stad en zeker zonder steun van de Partizanen, alhoewel Louis Van Brussel later in zijn boek “Partizanen in Vlaanderen”( zie hierna) beweerde dat de Partizanen hun slachtoffers hielpen. De machinist die mijn vader gevraagd had om zijn dienst te doen, nam later wel contact met ons op en betuigde zijn spijt. Heel zijn leven bleef de man met dit trauma leven….’
Merkwaardig dat in de verslagen van de Belgische Spoorwegen (N.M.B.S.)geen melding werd gemaakt van een treinontsporing in Oud-Heverlee, maar alleen in Erps-Kwerps waar in diezelfde nacht ook een aanslag werd gepleegd onder leiding van Louis Van Brussel, commandant Jean van de Partizanen van Leuven. De bovengenoemde machinisten staan er vermeld als “overleden in dienst”.
Uit de verschillen van het uur en de verschillende interpretatie over welk transport het ging, zouden we kunnen afleiden dat het al niet zeker is dat de bedoelde trein ook getroffen werd. Was het een bemand materiaaltransport met Duitse bewakingstroepen of was het een troepenverplaatsing? In het eerste geval kon het aantal slachtoffers duidelijk minder talrijk zijn dan in het tweede geval.
In het Duitse telegram over deze gebeurtenis lezen we ‘ Am 31.7.43 wurden 2 Eisenbahnanschläge durchgefürt :
Um 3.37 Uhr entgleiste infolge Schienensprengung des Wehrmacht Transportzug bei Oud-Héverlé ( 5 km. S. Löwen) kurz vor eine Brücke. Lok und meherere Wagen stürtzen van der Brücke, 12 Wagen entgleisten. Verluste bis jetz : Wehrmacht 8 Tote und 20 Verletzte, Belg. Lokpersonal 2 Tote. …
Massnahmen:
Volgens deze verklaring ging het eerder over een materiaaltransport dan over een troepentransport. Op de foto’s zien we ook platte wagons! Twaalf treinwagens ontspoorden. Het aantal doden kon nadien nog opgelopen zijn. Het genoteerde aantal was “ bis jetz”!
De verslagen van Pierre Hermans en van Frans Vranckx over de aanslag zijn redelijk betrouwbaar maar niet over de juiste gevolgen. Zij waren immers dadelijk vertrokken. Pierre Hermans schreef zijn verslag na de bevrijding. Hij heeft het over 185 omgekomen Duitse soldaten en 85 officieren waaronder 1 generaal en 2 kolonels ( zij zaten bijna allemaal vooraan). Frans Vranckx spreekt over 200 tot 250 doden. Deze laatste is zeer actief geweest in gans de regio. Hij werd beschreven als een “schietgrage verzetsman”. Beiden hadden er belang bij om hun verzetsdaden zo belangrijk mogelijk voor te stellen. Frans Vranckx was ook betrokken bij een overval op de gevangenis van Leuven waar wapens werden buitgemaakt en bij het drama in Meensel-Kiezegem.
Uit verslagen van andere partizanenafdelingen komen verschillende verklaringen naar voor als het over het aantal doden gaat. Het gebeuren zelf wordt het best verteld in een “verslag-actie” van Korps 32. ‘TE OUD-HEVERLEE …Plaats der ramp: 100-tal meter s voorbij de Zoete Waters. Locomotief nummer 223 op de flank 20170( tender). De locomotief en de tender is van de helling gereden en is op den weg gestort die onder de spoorbaan loopt en heeft meerdere wagens meegesleurd. Locomotief en tender lagen met de wielen omhoog. De trein vervoerde officieren, onderofficieren, soldaten en paarden, benevens antitank en licht flankgeschut, tevens stonden er karren en autos opp(sic) platte wagens geladen. De 2de klas wagen( officieren) werd totaal vernield. In ’t geheel zijn er 14 spoorwagens ontspoord. De wanorde was verschrikkelijk, wagens lagen om of staken in elkaar. Gekwetsten en dooden lagen verstrooid. Karren en geschut lagen van en tusschen de wagens. Boeken en geschriften( allemaal duitsch) kousen, vernielde proviandkisten(zonder nummer) en kleedingstukken lagen in wanorde door elkander. Een deur 3de klas lag nevens locomotief. Wrakstukken werden ongeveer 50 meters de weide ingeslingerd? Tusschen de verstrooide voorwerpen lag een geglaceerde handschoen gansch bebloed, een coupon compte-cheque van 50 DM. Uit Mainz. En verder vernielde sigarettendoosjes allen met merk G.D. Perdikis. Er lagen ook vernielde sigaardoozen merk Elegantes en Belgische speelkaarten. De locomotief droeg volgend opschrift L 0223. Eender op de flank: 21070 LEUVEN.
Dooden: Dyitsche bron: 16 + 3 vermisten
Betrouwbare bron van het eerste ogenblik tusschen de 40-60.
Bewijs daarvan: Kort na het gebeuren zijn er twee groote autocamions merk Eisenbahn ter plaatse verschenen. Zijn verschillenden malen in de richting Leuven over en weer gereden; hetgeen ze vervoeren dekken ze met roode dekens.
Gekwetsten: Duitssche bron: onbekend.
Betrouwbare bron minstens 150 licht en zware. De Burgemeester van Sint-Joris-Weert heeft zelf met eigen auto 3 maal naar Leuven gekwetsten vervoerd. Auto 6 zitplaatsen. Duitsche autos en camions vervoerden er ook. Op 2 augustus heeft de stadsgrafdelver op Duitsch bevel 7 graven voor officieren moeten delven op stadskerkhof.
Spoorwegschade en versperring: De 2 lijnen waren versperd tot 17 uur namiddag, waarna een richting Dinsdag 3 augustus vrij was. Om 21 uur ’s avonds was de andere lijn nog niet hersteld en waren nog ongeveer 30 werklieden aan het werk( eigen bestatiging)Locomotief en tender geheel vernield + 14 wagens geheel of gedeeltelijk waaronder derde klaswagen. Kort na het gebeurde dreigde een officier 50 burgers te fusilieren. Eenigen tijd daarna verschenen 16 Feldgendarmen, die twee per twee patrouille dienst in bosschen en veld gedaan hebben. Ook is er een autobus gekomen die de overblijvende onder)en officieren heeft vervoerd, bestemming onbekend.”
Een ander Partizanenverslag ( auteur niet gekend ) heeft het over ‘… Het resultaat was schitterend. De locomotief en een aantal wagens vormde nog slechts een vormeloze massa en werden van den 12 m. spoordijk geslingerd.
De eerste wagen werd 20 m. over de locomotief geworpen en was totaal verbrijzeld….Men schat het aantal gedoodde Duitschers tusschen 100 en 250 zonder de ontelbare gekwetsten te rekenen. Geweldige ontreddering honderden meters rail en dwarsliggers moesten vervangen worden. De locomotief en verscheidene wagens staken in het moeras en om ze er uit te halen moest alles in stukken gebrand worden. Het zelfde gebeurde met de wagons op den spoordijk gekanteld; om de lijken te bergen. Door deze twee acties was er een totale ontredderring op het spoor in het Leuvensche. Brussel-Luik was 5 dagen onderbroken en Leuven-Ottignies 6-7 dagen. Het spoor moest omgelegd worden op deze Militair belangrijke lijn.
Gebruikte materiaal: 1,5 Kg. Matagniete en T.N.T onder iedere rail, onder den dwarsligger. Electrisch contact door locomotief ( 2 draden op rail, systeem K.32) op plus minus 10 meters voor de locomotief.
Uitvoerders: 1Detach. Der 5° Cie Frans Nijsens.’ ( waarvan de afdeling van Hermans een onderdeel was).
Louis Van Brussel maakte het nog dramatischer ‘ …Zonder te weten hebben onze P.A. toevallig een stafcompagnie uitgekozen. De manschappen zitten in de open deuren van de goederenwagons of tussen de kanonnen en voertuigen boven op de platte wagens. Bij de eerste klap slaan al de deuren dicht en worden massa’s armen en benen letterlijk afgesneden. Als dan heel het konvooi in de diepte stort worden de Duitsers met tientallen door de rollende wagons, voertuigen en geschut verpletterd….
Dat het aantal slachtoffers zeer hoog was wisten wij reeds ’s anderendaags toen onze inlichtingsverantwoordelijke zich ter plaatse begaf en zich, voorzien van een spoorwegpet, handig mengde tussen de opruimende arbeiders en Duitsers. Wij moesten echter wachten tot de aanhouding van de Leuvense Gestapoleiders, na de bevrijding, om het juiste aantal doden te kennen. Eén generaal, twee kolonels, een twintigtal officieren en circa 265 soldaten en onderofficieren sneuvelden, toen te Oud-Heverlee op 30 juli 1943 vijf partizanen met een oud, vergeten obus … hun trein deden springen. … Eén schaduwzijde echter. Het Belgisch treinpersoneel, stoker en machinist, beiden afkomstig uit Leuven, schoten er eveneens het leven bij in. Maandenlang echter bezorgden onze P.A. aan de familie van deze beide slachtoffers bladen rantsoenzegels en financiële steun….’
De bevolking werd opgeschrikt door de ontploffing en de ontsporing. Nieuwsgierigheid maakte vlug plaats voor ongerustheid over de mogelijke gevolgen. Men zag ambulances en camions (volgens sommigen met lijkkisten) heen en weer rijden. Iedereen wist dat er in het dorp informanten van de bezetter waren. Uit vrees voor weerwraakmaatregelen gingen heel wat mannen de nacht doorbrengen in een naburig dorp. De meest fantastische verhalen over wat zou kunnen gebeuren of al gebeurd was deden de ronde. Maar er kwamen geen represailles. Wel een opgevoerde jacht op weerstanders en ondergedoken verzetslieden in gans de streek. In het dorp zelf eiste deze raid minstens twee doden. Vooral vanaf december 1943 nam de repressie in het Leuvense sterk toe.
Maakte de sabotage dan zoveel slachtoffers? Hierover geven de beschikbare bronnen zeer verschillende gegevens. Volgens de betrokkenheid en het belang om het dodental zo hoog mogelijk of zo laag mogelijk voor te stellen merken we grote verschillen. Dat sommigen het deden voorkomen als een ongeval kan zeker niet weerhouden worden.
Het aantal doden lag volgens de bronnen dus tussen de 8 en 250. Het is zeer moeilijk om een juist cijfer te geven. Mogelijk ging het over 19 Duitse doden en een groot aantal gekwetsten, bewakers van het transport. Volgens een getuigenis van de zoon van Edouard Verbeeck was er weinig schade aan de treinstellen! Waar werden al deze slachtoffers begraven? We weten alleen dat de machinist in Aarschot, waarvan hij afkomstig was, begraven werd.
Van represailles was niet veel te merken. Er werd wel gedreigd. In het Duitse telegram staan de maatregelen: begeleiding van de transporten door onze eigen landgenoten en in de hele streek van Leuven grootschalige razzia’s. Andere verhalen zijn waarschijnlijk uit de fantasie ontstaan en hebben een eigen leven geleden. De restanten van de aanslag: elektriciteitsdraad van Engelse afkomst. Waren het Engelse parachutisten? Lieten de Duitsers zich omkopen door een zekere Dederen, een sigarenfabrikant die van 1931 tot 1948 in Oud-Heverlee woonde ( restaurant “De Safraan” langs de Waversebaan). Hij bezat ook een huis aan het Ladeuzeplein in Leuven waar leden van de Duitse Kommandatuur woonden? Hij had langs zijn relaties gunsten bekomen van de Duitsers om zijn arbeiders en sommige inwoners niet te laten wegvoeren voor verplichte tewerkstelling in Duitsland. Kon hij represailles voorkomen door de Duitsers 200 fietsen te leveren en een camion cognac uit een geheimstokerij? Weinig waarschijnlijk! Was het dan toch een ongeval zoals in een Duits rapport wordt geschreven. Daarom geen represailles? De volledige waarheid kunnen we nog niet bevestigen.
Met de aanslag in 1943 hebben we één van de belangrijkste daden van het verzet in Oud-Heverlee besproken. Heel wat feiten zijn door de diverse bronnen historisch niet voor zeker te achterhalen. Vermelden we nog dat op 8 juli 1944 het verzet actief was in Haasrode en Blanden. Onder de sympathiebetuigingen van de bevolking trokken partizanen naar het gemeentehuis en staken er in volle dag alle registers en leveringsformulieren in brand. Andere activiteiten van de partizanen en de collaboratie dienen nog verder onderzocht te worden.
Paul Coeckelbergh, Blanden.
Bronnen:
Verreydt Hendrik, Getuigenissen en opzoekwerk voor de Geschied-en Heemkundige Kring Oud-Heverlee, 1999
Meldungen des Kommandostabes Militair Befehlhaber Belgiën un North Frankreich, 1943.
Cahiers de l’histoire de la deuxième Guerre Mondiale, p. 234
Activiteitenverslag van Hermans Pierre Charles, geboren Leuven 20/10/1920,1946(?)
Actieverslag van Vranckx Frans uit Kessel-Lo, 8/12/1946
Verslag Korps 32, verslaggever en datum onbekend
Getuigenis van de zoon van Edouard Verbeeck, uit “ De geallieerden boeken succes”, p. 229 ( Uit een werk met deze titel of een hoofdstuk in een boek over WO II?)
Roose Joseph, Blanden, Opzoekwerk voor de Geschied-en Heemkundige Kring Oud-Heverlee, 2011-07-04
Van Brussel Louis, Partizanen in Vlaanderen, Met actieverslag van korps 034-Leuven, Stichting Frans Masereel, 1971, p. 90-91 en 174.
Achter d’oechelen, tijdschrift nr. 9 en 10, 1979-1980 en 1999-2000, Het gebeurde in een klein dorp in een wereldoorlog, Fonck Herman, Oud-Heverlee.
Dewever Pieter, Leuven en Oost-Brabant in de Tweede Wereldoorlog, Aqua Fortis, 2006, p. 139-141, 146-148 en 197.
Spreutels Eugène, Oud-Heverlee, mondeling verslag, 2020.
Oud-Heverlee, 31 juli 1943
Waarheid en vraagtekens!
Het opblazen van een Duits troepentransport op de spoorweglijn Leuven-Ottignies op 31 juli 1943 heeft voor heel wat verschillende versies en interpretaties gezorgd.
In deze bijdrage willen we een synthese brengen van wat reeds onderzocht werd rekening houdend met de verschillende bronnen en versies. We proberen zo dicht mogelijk bij de waarheid te komen.
Reeds onmiddellijk na de aanslag werd deze door twee verzetsorganisaties opgeëist. De gewapende weerstand was in de regio Leuven actief in verschillende organisaties: de N.K.B of Nationale Koninklijke Beweging en het Belgisch Leger van Partizanen.
Het Belgisch leger der Partizanen ontstond uit een verzameling van gewapende weerstanders van diverse oorsprong. Vanaf de jaren 1936-1939 ontstaan uit de communistische partij die opriepen om in Spanje te vechten tegen Franco. In de eerste oorlogsjaren bestond er weinig onderscheid met leden vanuit verschillende strekkingen. Een belangrijke basis in het Leuvense waren het R.A.F.F., het Revolutionaire anti- fascistisch front. Wellicht daarom werden alle Partizanen later afgeschilderd als communisten hoewel ze in de eerste jaren als socialisten of meestal apolitiek optraden. Na de meidagen van 1940 legden zij zich in onze streek toe op het verzamelen van wapens, munitie en springstoffen om hiermee het leven van de Duitse bezetters te bemoeilijken. Vanaf 1943 steeds duidelijker communistisch geïnspireerd. Louis Van Brussel, toen de belangrijkste leider in Leuven, trad in dat jaar toe tot de “Kommunistische Partij van België”.
De Nationale Koninklijk Beweging (na de oorlog “ Koningsgezinde”) ontstond uit een groep die niet meer geloofden in de parlementaire democratie en meer heil zag in een sterker gezag van de koning. Zij waren over het algemeen niet voor gewapende overvallen en het doden van Duitsers en collaborateurs. In Oud-Heverlee telde de beweging verschillende aanhangers. Hendrik Verreydt gaf het sluikblad “ Vrij Volk” uit in Leuven. Hierin werd af en toe de lof gezongen van de acties van de Partizanen.
Het munitiedepot in het Meerdaalbos leverde heel wat mogelijkheden om zich te bevoorraden. Springstof en ander bruikbaar materiaal werd door partizanen ontvreemd. Het verhaal van twee zeer actieve weerstanders, die in het depot werkten, is al meermaals beschreven. August Van Vlasselaer ( Edgar) uit Vaalbeek en Frans De Becker (Leonke)uit Haasrode. Op 1 oktober 1943 werden zij betrapt bij het wegnemen van springstoffen uit het Duitse depot van Meerdaalbos. ‘Ze hadden de lelijke gewoonte om de paar dagen een grote zak met springstoffen en ander bruikbaar materialen te vullen en die ergens in het bos over de omheiningsmuur te gooien. Terwijl de ene de wacht hield greep de andere onder de middagpauze, als alles rustig was, met zijn fiets buiten de omheining reed en de zak ophaalde. Ondanks de enorme bewaking duurde dat spelletje al een paar maanden en fataal moest daar een einde aan komen. Op een goede dag kwam hun zak vlak voor de voeten van een Duitse wachtpost terecht. Diegenen die de zak moest ophalen bemerkte bijtijds het gevaar, werd achternagezet door de schildwacht die herhaaldelijk op hem vuurde, wat een licht schampschot aan de keel tot gevolg had. De man die de zak over de muur gegooid had, zag wat er gebeurde, ging zijn fiets halen, verliet het depot, recupereerde de zak en… werd op zijn beurt vruchteloos door de Duitser onder vuur genomen.’
Op de spoorweglijn Leuven-Waver werden in 1943-1944 door de weerstanders 11 sabotagedaden gepleegd. De aanslag van 31 juli 1943 was de meest spectaculaire. Het meest nauwkeurige verslag van de aanslag kregen we van de commandant van de Partizanen die de operatie leidde, Pierre Hermans ( Georges) uit Leuven. Hij had samen met Edward Seymens, François Nijsen en nadien ook met Louis van Brussel de Leuvense afdeling opgericht, korps 34. Volgens sommige inwoners van onze gemeente waren er dorpelingen bij de aanslag betrokken. Het springtuig lag opgeslagen bij de ouders van de tweelingbroers Albert en Alfons Meyhi in de Molenstraat ( nu de Ophemstraat ), beiden lid van de verzetsgroep K.N.B. De nacht van de feiten werd het springtuig naar de brug gebracht door Albert Meyhi en Felix Willio uit Blanden ( ook lid K.N.B.) De plaats van de aanslag: een koebrug bij het Zoet Water. De brug is er nog: de eerste aardeweg rechts van de Waversebaan als men van het kruispunt van het Zoet Water in de richting van Sint-Joris-Weert gaat.
De informatie verkregen ze van hun ‘communicatiecentrum’ bij een kruidenier in Heverlee. Hier werden boodschappen uitgewisseld. Een informant bij het spoorwegpersoneel deelde mee dat er op 31 juli om 3u15 ’s nachts een Duits transport zou passeren.
Met vijf trokken ze op de fiets naar het Zoet Water: Pierre Hermans, Jean(Leon)Vranckx uit Leuven, Frans Vranckx (Tito) uit Kessel-Lo, René Lismont uit Korbeek-Lo en Victor Bergen. Deze laatste bleef bij de fietsen. Frans en Jean hielden de wacht. Pierre en René gingen de springlading plaatsen. Pierre gebruikte voor het eerste een zelf uitgevonden elektrische zelfontsteking( door de locomotief) in een obus van 75 mm waarvan de ontsteker vervangen werd door een elektrische knalkoker en wat springstof (T.N.T.). De ontploffing richtte een grote ravage aan. De locomotief ontspoorde, sleurde de achterliggende wagens mee om met de wielen omhoog bovenop een tweede klas wagen terecht te komen. Hierin vielen de meeste doden, vooral officieren. Deze feiten werden bevestigd door foto’s die een paar dagen later door een Duitse soldaat, die aan de berging deelnam, werden genomen.
Over het uur en de omvang van de treinramp bestaan er verschillende versies. De Partizanen die de sabotage verrichtten stonden onder leiding van Pierre Hermans.
Uit de verslagen van de partizanen vinden we 3u15, 3u25 en 3u30. Een Duits telegram vermeldt 3u37. Het overlijdensregister van de machinist spreekt ook van 3u25.
Bij de slachtoffers waren inderdaad twee landgenoten: de machinist en de stoker van de trein.
De machinist, Edouard Verbeeck en de stoker Leopold Pierco, beiden uit Leuven, overleefden de ramp niet. Een zoon van Edouard Verbeeck, waarvan de familie in onze gemeente woont, getuigde hier later over ‘…Behalve aan de machine was er echter weinig schade aan de treinstellen. De stoker was op slag dood. Mijn vader leefde nog, maar lag volledig onder de locomotief. Herhaalde malen riep hij om hulp. Die mocht echter niet baten. Zijn lichaam was zo erg toegetakeld dat mijn moeder of wij kinderen hem niet mochten gaan herkennen, dit moest door andere familieleden gebeuren. Op de begrafenis in de Onze-Lieve-Vrouwkerk van Aarschot (Edouard was geboren in Aarschot op 5 september 1896 en oud-strijder 1914-1918) op woensdag 4 augustus 1943 waren heel veel mensen aanwezig. Naast de arbeiders van het spoor waren er ook een paar Duitse spoorarbeiders. De Duitsers stelden de dood van de machinist en de stoker als een barbaarse daad voor. Mijn moeder moest het stellen met een klein overlevingspensioen, zonder enige steun van de NMBS, zonder steun van de stad en zeker zonder steun van de Partizanen, alhoewel Louis Van Brussel later in zijn boek “Partizanen in Vlaanderen”( zie hierna) beweerde dat de Partizanen hun slachtoffers hielpen. De machinist die mijn vader gevraagd had om zijn dienst te doen, nam later wel contact met ons op en betuigde zijn spijt. Heel zijn leven bleef de man met dit trauma leven….’
Merkwaardig dat in de verslagen van de Belgische Spoorwegen (N.M.B.S.)geen melding werd gemaakt van een treinontsporing in Oud-Heverlee, maar alleen in Erps-Kwerps waar in diezelfde nacht ook een aanslag werd gepleegd onder leiding van Louis Van Brussel, commandant Jean van de Partizanen van Leuven. De bovengenoemde machinisten staan er vermeld als “overleden in dienst”.
Uit de verschillen van het uur en de verschillende interpretatie over welk transport het ging, zouden we kunnen afleiden dat het al niet zeker is dat de bedoelde trein ook getroffen werd. Was het een bemand materiaaltransport met Duitse bewakingstroepen of was het een troepenverplaatsing? In het eerste geval kon het aantal slachtoffers duidelijk minder talrijk zijn dan in het tweede geval.
In het Duitse telegram over deze gebeurtenis lezen we ‘ Am 31.7.43 wurden 2 Eisenbahnanschläge durchgefürt :
Um 3.37 Uhr entgleiste infolge Schienensprengung des Wehrmacht Transportzug bei Oud-Héverlé ( 5 km. S. Löwen) kurz vor eine Brücke. Lok und meherere Wagen stürtzen van der Brücke, 12 Wagen entgleisten. Verluste bis jetz : Wehrmacht 8 Tote und 20 Verletzte, Belg. Lokpersonal 2 Tote. …
Massnahmen:
- Begleitung aller SF-und Transportzüge durch mitfahrende Landeseinwohner beabsichtet.
- Grossrazia in Raum um Löwen.’
Volgens deze verklaring ging het eerder over een materiaaltransport dan over een troepentransport. Op de foto’s zien we ook platte wagons! Twaalf treinwagens ontspoorden. Het aantal doden kon nadien nog opgelopen zijn. Het genoteerde aantal was “ bis jetz”!
De verslagen van Pierre Hermans en van Frans Vranckx over de aanslag zijn redelijk betrouwbaar maar niet over de juiste gevolgen. Zij waren immers dadelijk vertrokken. Pierre Hermans schreef zijn verslag na de bevrijding. Hij heeft het over 185 omgekomen Duitse soldaten en 85 officieren waaronder 1 generaal en 2 kolonels ( zij zaten bijna allemaal vooraan). Frans Vranckx spreekt over 200 tot 250 doden. Deze laatste is zeer actief geweest in gans de regio. Hij werd beschreven als een “schietgrage verzetsman”. Beiden hadden er belang bij om hun verzetsdaden zo belangrijk mogelijk voor te stellen. Frans Vranckx was ook betrokken bij een overval op de gevangenis van Leuven waar wapens werden buitgemaakt en bij het drama in Meensel-Kiezegem.
Uit verslagen van andere partizanenafdelingen komen verschillende verklaringen naar voor als het over het aantal doden gaat. Het gebeuren zelf wordt het best verteld in een “verslag-actie” van Korps 32. ‘TE OUD-HEVERLEE …Plaats der ramp: 100-tal meter s voorbij de Zoete Waters. Locomotief nummer 223 op de flank 20170( tender). De locomotief en de tender is van de helling gereden en is op den weg gestort die onder de spoorbaan loopt en heeft meerdere wagens meegesleurd. Locomotief en tender lagen met de wielen omhoog. De trein vervoerde officieren, onderofficieren, soldaten en paarden, benevens antitank en licht flankgeschut, tevens stonden er karren en autos opp(sic) platte wagens geladen. De 2de klas wagen( officieren) werd totaal vernield. In ’t geheel zijn er 14 spoorwagens ontspoord. De wanorde was verschrikkelijk, wagens lagen om of staken in elkaar. Gekwetsten en dooden lagen verstrooid. Karren en geschut lagen van en tusschen de wagens. Boeken en geschriften( allemaal duitsch) kousen, vernielde proviandkisten(zonder nummer) en kleedingstukken lagen in wanorde door elkander. Een deur 3de klas lag nevens locomotief. Wrakstukken werden ongeveer 50 meters de weide ingeslingerd? Tusschen de verstrooide voorwerpen lag een geglaceerde handschoen gansch bebloed, een coupon compte-cheque van 50 DM. Uit Mainz. En verder vernielde sigarettendoosjes allen met merk G.D. Perdikis. Er lagen ook vernielde sigaardoozen merk Elegantes en Belgische speelkaarten. De locomotief droeg volgend opschrift L 0223. Eender op de flank: 21070 LEUVEN.
Dooden: Dyitsche bron: 16 + 3 vermisten
Betrouwbare bron van het eerste ogenblik tusschen de 40-60.
Bewijs daarvan: Kort na het gebeuren zijn er twee groote autocamions merk Eisenbahn ter plaatse verschenen. Zijn verschillenden malen in de richting Leuven over en weer gereden; hetgeen ze vervoeren dekken ze met roode dekens.
Gekwetsten: Duitssche bron: onbekend.
Betrouwbare bron minstens 150 licht en zware. De Burgemeester van Sint-Joris-Weert heeft zelf met eigen auto 3 maal naar Leuven gekwetsten vervoerd. Auto 6 zitplaatsen. Duitsche autos en camions vervoerden er ook. Op 2 augustus heeft de stadsgrafdelver op Duitsch bevel 7 graven voor officieren moeten delven op stadskerkhof.
Spoorwegschade en versperring: De 2 lijnen waren versperd tot 17 uur namiddag, waarna een richting Dinsdag 3 augustus vrij was. Om 21 uur ’s avonds was de andere lijn nog niet hersteld en waren nog ongeveer 30 werklieden aan het werk( eigen bestatiging)Locomotief en tender geheel vernield + 14 wagens geheel of gedeeltelijk waaronder derde klaswagen. Kort na het gebeurde dreigde een officier 50 burgers te fusilieren. Eenigen tijd daarna verschenen 16 Feldgendarmen, die twee per twee patrouille dienst in bosschen en veld gedaan hebben. Ook is er een autobus gekomen die de overblijvende onder)en officieren heeft vervoerd, bestemming onbekend.”
Een ander Partizanenverslag ( auteur niet gekend ) heeft het over ‘… Het resultaat was schitterend. De locomotief en een aantal wagens vormde nog slechts een vormeloze massa en werden van den 12 m. spoordijk geslingerd.
De eerste wagen werd 20 m. over de locomotief geworpen en was totaal verbrijzeld….Men schat het aantal gedoodde Duitschers tusschen 100 en 250 zonder de ontelbare gekwetsten te rekenen. Geweldige ontreddering honderden meters rail en dwarsliggers moesten vervangen worden. De locomotief en verscheidene wagens staken in het moeras en om ze er uit te halen moest alles in stukken gebrand worden. Het zelfde gebeurde met de wagons op den spoordijk gekanteld; om de lijken te bergen. Door deze twee acties was er een totale ontredderring op het spoor in het Leuvensche. Brussel-Luik was 5 dagen onderbroken en Leuven-Ottignies 6-7 dagen. Het spoor moest omgelegd worden op deze Militair belangrijke lijn.
Gebruikte materiaal: 1,5 Kg. Matagniete en T.N.T onder iedere rail, onder den dwarsligger. Electrisch contact door locomotief ( 2 draden op rail, systeem K.32) op plus minus 10 meters voor de locomotief.
Uitvoerders: 1Detach. Der 5° Cie Frans Nijsens.’ ( waarvan de afdeling van Hermans een onderdeel was).
Louis Van Brussel maakte het nog dramatischer ‘ …Zonder te weten hebben onze P.A. toevallig een stafcompagnie uitgekozen. De manschappen zitten in de open deuren van de goederenwagons of tussen de kanonnen en voertuigen boven op de platte wagens. Bij de eerste klap slaan al de deuren dicht en worden massa’s armen en benen letterlijk afgesneden. Als dan heel het konvooi in de diepte stort worden de Duitsers met tientallen door de rollende wagons, voertuigen en geschut verpletterd….
Dat het aantal slachtoffers zeer hoog was wisten wij reeds ’s anderendaags toen onze inlichtingsverantwoordelijke zich ter plaatse begaf en zich, voorzien van een spoorwegpet, handig mengde tussen de opruimende arbeiders en Duitsers. Wij moesten echter wachten tot de aanhouding van de Leuvense Gestapoleiders, na de bevrijding, om het juiste aantal doden te kennen. Eén generaal, twee kolonels, een twintigtal officieren en circa 265 soldaten en onderofficieren sneuvelden, toen te Oud-Heverlee op 30 juli 1943 vijf partizanen met een oud, vergeten obus … hun trein deden springen. … Eén schaduwzijde echter. Het Belgisch treinpersoneel, stoker en machinist, beiden afkomstig uit Leuven, schoten er eveneens het leven bij in. Maandenlang echter bezorgden onze P.A. aan de familie van deze beide slachtoffers bladen rantsoenzegels en financiële steun….’
De bevolking werd opgeschrikt door de ontploffing en de ontsporing. Nieuwsgierigheid maakte vlug plaats voor ongerustheid over de mogelijke gevolgen. Men zag ambulances en camions (volgens sommigen met lijkkisten) heen en weer rijden. Iedereen wist dat er in het dorp informanten van de bezetter waren. Uit vrees voor weerwraakmaatregelen gingen heel wat mannen de nacht doorbrengen in een naburig dorp. De meest fantastische verhalen over wat zou kunnen gebeuren of al gebeurd was deden de ronde. Maar er kwamen geen represailles. Wel een opgevoerde jacht op weerstanders en ondergedoken verzetslieden in gans de streek. In het dorp zelf eiste deze raid minstens twee doden. Vooral vanaf december 1943 nam de repressie in het Leuvense sterk toe.
Maakte de sabotage dan zoveel slachtoffers? Hierover geven de beschikbare bronnen zeer verschillende gegevens. Volgens de betrokkenheid en het belang om het dodental zo hoog mogelijk of zo laag mogelijk voor te stellen merken we grote verschillen. Dat sommigen het deden voorkomen als een ongeval kan zeker niet weerhouden worden.
Het aantal doden lag volgens de bronnen dus tussen de 8 en 250. Het is zeer moeilijk om een juist cijfer te geven. Mogelijk ging het over 19 Duitse doden en een groot aantal gekwetsten, bewakers van het transport. Volgens een getuigenis van de zoon van Edouard Verbeeck was er weinig schade aan de treinstellen! Waar werden al deze slachtoffers begraven? We weten alleen dat de machinist in Aarschot, waarvan hij afkomstig was, begraven werd.
Van represailles was niet veel te merken. Er werd wel gedreigd. In het Duitse telegram staan de maatregelen: begeleiding van de transporten door onze eigen landgenoten en in de hele streek van Leuven grootschalige razzia’s. Andere verhalen zijn waarschijnlijk uit de fantasie ontstaan en hebben een eigen leven geleden. De restanten van de aanslag: elektriciteitsdraad van Engelse afkomst. Waren het Engelse parachutisten? Lieten de Duitsers zich omkopen door een zekere Dederen, een sigarenfabrikant die van 1931 tot 1948 in Oud-Heverlee woonde ( restaurant “De Safraan” langs de Waversebaan). Hij bezat ook een huis aan het Ladeuzeplein in Leuven waar leden van de Duitse Kommandatuur woonden? Hij had langs zijn relaties gunsten bekomen van de Duitsers om zijn arbeiders en sommige inwoners niet te laten wegvoeren voor verplichte tewerkstelling in Duitsland. Kon hij represailles voorkomen door de Duitsers 200 fietsen te leveren en een camion cognac uit een geheimstokerij? Weinig waarschijnlijk! Was het dan toch een ongeval zoals in een Duits rapport wordt geschreven. Daarom geen represailles? De volledige waarheid kunnen we nog niet bevestigen.
Met de aanslag in 1943 hebben we één van de belangrijkste daden van het verzet in Oud-Heverlee besproken. Heel wat feiten zijn door de diverse bronnen historisch niet voor zeker te achterhalen. Vermelden we nog dat op 8 juli 1944 het verzet actief was in Haasrode en Blanden. Onder de sympathiebetuigingen van de bevolking trokken partizanen naar het gemeentehuis en staken er in volle dag alle registers en leveringsformulieren in brand. Andere activiteiten van de partizanen en de collaboratie dienen nog verder onderzocht te worden.
Paul Coeckelbergh, Blanden.
Bronnen:
Verreydt Hendrik, Getuigenissen en opzoekwerk voor de Geschied-en Heemkundige Kring Oud-Heverlee, 1999
Meldungen des Kommandostabes Militair Befehlhaber Belgiën un North Frankreich, 1943.
Cahiers de l’histoire de la deuxième Guerre Mondiale, p. 234
Activiteitenverslag van Hermans Pierre Charles, geboren Leuven 20/10/1920,1946(?)
Actieverslag van Vranckx Frans uit Kessel-Lo, 8/12/1946
Verslag Korps 32, verslaggever en datum onbekend
Getuigenis van de zoon van Edouard Verbeeck, uit “ De geallieerden boeken succes”, p. 229 ( Uit een werk met deze titel of een hoofdstuk in een boek over WO II?)
Roose Joseph, Blanden, Opzoekwerk voor de Geschied-en Heemkundige Kring Oud-Heverlee, 2011-07-04
Van Brussel Louis, Partizanen in Vlaanderen, Met actieverslag van korps 034-Leuven, Stichting Frans Masereel, 1971, p. 90-91 en 174.
Achter d’oechelen, tijdschrift nr. 9 en 10, 1979-1980 en 1999-2000, Het gebeurde in een klein dorp in een wereldoorlog, Fonck Herman, Oud-Heverlee.
Dewever Pieter, Leuven en Oost-Brabant in de Tweede Wereldoorlog, Aqua Fortis, 2006, p. 139-141, 146-148 en 197.
Spreutels Eugène, Oud-Heverlee, mondeling verslag, 2020.